Liturgie

Liturgie 28 december 2025


Liturgie Ochtenddienst 28 december 2025

 

Inloop vanaf 10:30 uur 
Aanvangstijd: 11:00 uur 
Voorganger: Ds. G. Timmer uit Kollum
Oppas Trea
Koffie verzorgd door: familie Zuidema
Organist: Onno Zuidema

Woord van welkom

 

Intochtslied: Evangelische Liedbundel 109: 1, 2, 3 en 4 (Al wie dolend in het donker)

1       Al wie dolend in het donker,

in de holte van de nacht

en verlangend naar een wonder

op de nieuwe morgen wacht:

vrijheid wordt aan u verkondigd

door een koning zonder macht.

 

2       Onze lasten zal Hij dragen,

onze onmacht totterdood,

geeft als antwoord op ons vragen

ons Zichzelf als levensbrood

Nieuwe vrede zal er dagen,

liefde straalt als morgenrood.

 

3       Tot de groten zal Hij spreken,

even weerloos als een lam.

het geknakte riet niet breken,

Hij bewaakt de kleine vlam.

Hoor en zie het levend teken

van een God die tot ons kwam.

 

4       Dor en droog geworden aarde

 die om dauw en regen vraagt

 dode mens die snakt naar adem

 wereld die om toekomst vraagt:

 zie mijn Zoon, de nieuwe Adam

 die mijn welbehagen draagt

 

Stil gebed, bemoediging en groet

 

Lied Psalm 118: 1 en 8 (Laat ieder ’s Heren goedheid prijzen)

1       Laat ieder 's Heeren goedheid prijzen,

zijn liefde duurt in eeuwigheid.

Laat, Israël, uw lofzang rijzen:

Zijn liefde duurt in eeuwigheid.

Dit zij het lied der priesterkoren:

Zijn liefde duurt in eeuwigheid.

Gij, die den Heer vreest, laat het horen:

Zijn liefde duurt in eeuwigheid.

 

8       De steen, dien door de tempelbouwers

verachtlijk was een plaats ontzegd,

werd tot verbazing der beschouwers

ten hoeksteen door God zelf gelegd.

Dit werk is door Gods alvermogen,

door 's Heeren hand alleen geschied.

Het is een wonder in onz' ogen.

Wij zien het, maar doorgronden 't niet.

 

Gebed

 

Lezen uit de Bijbel: Romeinen 5: 12-21 (NBV)

12 Daarom, zoals door één mens de zonde in de wereld is gekomen en door de zonde de dood, en de dood voor ieder mens is gekomen omdat ieder mens heeft gezondigd ... 13 Inderdaad, de zonde was al in de wereld voordat de wet er was; alleen, zonder wet wordt er van de zonde geen rekening bijgehouden. 14 Toch heerste de dood in de tijd van Adam tot Mozes over alle mensen, ook al zondigden zij niet zoals Adam door een gebod te overtreden. Nu is Adam de voorafbeelding van Hem die komen zou. 15 Maar de genade reikt verder dan de overtreding: als door de overtreding van één mens alle mensen moesten sterven, is het des te zekerder dat de genade van God, het geschenk dat we danken aan die ene mens, Jezus Christus, aan alle mensen overvloedig geschonken wordt. 16 Dit geschenk gaat het gevolg van de zonde van één mens verre te boven, want die ene overtreding heeft tot veroordeling geleid, maar de genade die na talloze overtredingen geschonken werd, tot vrijspraak. 17 Als de dood kon gaan heersen door de overtreding van één mens, is het des te zekerder dat allen die de genade en de vrijspraak in zo’n overvloed hebben ontvangen, zullen heersen in het eeuwige leven, dankzij die ene mens, Jezus Christus.

18 Kortom, zoals de overtreding van één enkel mens ertoe heeft geleid dat allen werden veroordeeld, zo zal de rechtvaardigheid van één enkel mens ertoe leiden dat allen worden vrijgesproken en daardoor zullen leven. 19 Zoals door de ongehoorzaamheid van één mens alle mensen zondaars werden, zo zullen door de gehoorzaamheid van één mens alle mensen rechtvaardigen worden. 20 En later is de wet erbij gekomen, zodat de overtredingen toenamen; maar waar de zonde toenam, werd de genade alleen maar overvloediger. 21 Want zoals de zonde heeft geheerst en tot de dood heeft geleid, zo moest door de vrijspraak de genade heersen en tot het eeuwige leven leiden, dankzij Jezus Christus, onze Heer.

 

Lied via de beamer: Opwekking 599 (Kom tot de Vader)

Verkondiging

 

Lied 475: 1, 2 en 3 (Ik mag hier aan uw kribbe staan)

Ik mag hier aan uw kribbe staan,

Heer Jezus, licht en leven.

Ik draag U als geschenken aan

wat Gij mij hebt gegeven.

U zij mijn hart en ziel gewijd,

mijn geest, mijn zin, mijn innigheid.

O, neem ze aan als gaven.

 

Voor ik als kind ter wereld kwam,

zijt Gij voor mij geboren.

Eer ik een woord van U vernam,

hebt Gij mij uitverkoren.

Voordat uw hand mij heeft gemaakt,

werd Gij een kindje, arm en naakt,

hebt Gij U mij gegeven.

 

Te midden van de nacht des doods

zijt Gij, mijn zon, verrezen

O zonlicht, mild en mateloos

uw gloed heeft mij genezen.

O zon, die door het donker breekt

en 't ware licht in mij ontsteekt:

Hoe heerlijk zijn uw stralen!

 

Apostolische Geloofsbelijdenis (door voorganger gelezen)

 

Lied via de beamer: Opwekking 575 (Jezus alleen)

Dankgebed en voorbeden

 

Inzameling van de gaven

 

Slotlied 864: 1 en 5 (Laat ons de Heer lofzingen)

1       Laat ons de Heer lofzingen,

juicht, al wie bij Hem hoort!

Hij zal met trouw omringen

wie steunen op zij woord.

Al moet ge hier ook dragen

veel duisternis en dood,

gij hoeft niet te versagen,

Hij redt uit alle nood.

 

5       Daarom lof zij de Here,

in wie ons heil bestaat,

Hem die ons toe wou keren

zijn liefelijk gelaat.

Hij moge ons behoeden,

elkander toegewijd,

en schenke ons al 't goede

nu en in eeuwigheid.

 

Zegen

Terug