Liturgie
Dienst 31 augustus 2025
Inloop vanaf 10:30 uur
Aanvangstijd: 11:00 uur
Voorganger: Ds. L. Adema uit Metslawier
Oppas en kindernevendienst (Laura en Gerjanne)
Organist: Onno Zuidema
Welkom en mededelingen
Aanvangslied: Psalm 93:1,4
1 De heer is koning, Hij regeert altijd,
omgord met macht, bekleed met majesteit,
Hij grondvest de aarde, houdt haar in stand.
Onwrikbaar staat het bouwwerk van zijn hand.
4 Uw macht is groot, Uw trouw zal nooit vergaan;
Al wat Gij ooit beloofd hebt, blijft bestaan;
De sieraad is uw hoge heiligheid
En in die glans trotseert uw huis de tijd.
Votum en groet
Gebed om ontferming
Lezen uit de Bijbel: Mattheus 24:35-40
35 Hemel en aarde zullen verdwijnen, maar mijn woorden verdwijnen nooit.
36 Niemand weet wanneer die dag en dat moment zullen aanbreken, ook de hemelse engelen en de Zoon niet, alleen de Vader weet het. 37 Zoals het was in de dagen van Noach, zo zal het zijn wanneer de Mensenzoon komt. 38 Want zoals men in de dagen voor de vloed at en dronk, trouwde en uithuwelijkte, tot aan de dag waarop Noach de ark binnenging, 39 en niemand wist wat er gebeuren zou, totdat de vloed kwam die iedereen wegnam, zo zal het ook zijn wanneer de Mensenzoon komt. 40 Dan zullen er twee op het land aan het werk zijn, van wie de een zal worden meegenomen en de ander achtergelaten.
Zingen: Lied 103c: 1,2,3
1 Loof de Koning, heel mijn wezen,
gij bestaat in zijn geduld,
want uw leven is genezen
en vergeven is uw schuld.
Loof de Koning, loof de Koning,
tot gij Hem ontmoeten zult.
2 Looft Hem als uw vaderen deden,
eigent u zijn liefde toe,
want Hij bergt u in zijn vrede,
zegenend wordt Hij niet moe.
Looft uw Vader, looft uw Vader,
tot uw laatste adem toe.
3 Ja, Hij spaart ons en Hij redt ons,
Hij kent onze broze kracht.
Hij bewaart ons, Hij ontzet ons
van de boze en zijn macht.
Looft uw Heiland, looft uw Heiland,
die het licht is in de nacht.
Gebed om de Heilige Geest
Lezen uit de Bijbel: Lucas 5:17-26
17 Toen Hij op een dag onderricht gaf, bevonden zich onder zijn gehoor ook farizeeën en wetsleraren die uit allerlei plaatsen in Galilea en Judea en uit Jeruzalem waren gekomen. De kracht van de Heer was werkzaam in Hem, opdat Hij zieken zou genezen. 18 Er kwamen een paar mannen met een verlamde op een draagbed, die ze naar binnen wilden brengen om hem voor Jezus neer te leggen. 19 Maar ze zagen geen kans om door de mensenmassa heen te komen, en dus gingen ze het dak op en lieten hem op het bed door een opening in het tegeldak naar beneden zakken tot vlak voor Jezus. 20 Toen Hij hun geloof zag, zei Hij tegen de man: ‘Uw zonden zijn u vergeven.’ 21 De schriftgeleerden en de farizeeën begonnen zich af te vragen: Wie is die man dat Hij deze godslasterlijke taal spreekt? Wie kan zonden vergeven dan God alleen? 22 Maar Jezus wist wat ze dachten en zei tegen hen: ‘Vanwaar toch al die bedenkingen? 23 Wat is gemakkelijker, te zeggen: “Uw zonden zijn u vergeven” of: “Sta op en loop”? 24 Ik zal u laten zien dat de Mensenzoon volmacht heeft om op aarde zonden te vergeven.’ En Hij zei tegen de verlamde: ‘Ik zeg u, sta op, pak uw bed en ga naar huis.’ 25 En onmiddellijk stond hij voor de ogen van alle aanwezigen op, pakte het bed waarop hij altijd had gelegen en vertrok naar huis, terwijl hij God loofde. 26 Allen stonden versteld en ze loofden God, en zeiden, vervuld van ontzag: ‘Vandaag hebben we iets ongelooflijks gezien!’
Zingen: Gezang 170:1,2,3 (Melodie; Lied 837)
1 Meester, men zoekt U wijd en zijd,
komend langs velerlei wegen.
Oud’ren gaan rustig welbereid
jongeren aarz’lend U tegen.
Maar vroeg of laat, ’t zij dag of nacht,
eens vindt Ge ons moe en zonder kracht,
hunkerend naar uwe zegen.
2 Arts aller zielen, ’t is genoeg,
als Gij ons neemt in uw hoede.
Heel toch de wond, die ’t leven sloeg,
laat ons niet hoop’loos verbloeden.
Spreek slechts een woord, een woord met macht,
dan krijgt ons leven nieuwe kracht.
Spreek, dan keert alles ten goede.
3 Heiland, Gij weet, hoe dikwijls zorg,
twijfel en angst ons benauwen.
Van uw belofte zelf de borg,
schraagt Gij ons wank’lend vertrouwen.
Licht wordt ons levens doel en grond,
als Ge ons vergunt de zaal’ge stond,
dat wij uw aanschijn aanschouwen.
Preek
Zingen: Lied 834
1 Vernieuw Gij mij, o eeuwig Licht!
God, laat mij voor uw aangezicht,
geheel van U vervuld en rein,
naar lijf en ziel herboren zijn.
2 Schep, God, een nieuwe geest in mij,
een geest van licht, zo klaar als Gij;
dan doe ik vrolijk wat Gij vraagt
en ga de weg die U behaagt.
3 Wees Gij de zon van mijn bestaan,
dan kan ik veilig verder gaan,
tot ik U zie, o eeuwig Licht,
van aangezicht tot aangezicht.
Voorbede
Onze Vader
Slotlied: Lied 868:1,2,4
1. Lof zij de Heer, de almachtige Koning der ere,
Laat ons naar hartelust zingen en blij musiceren.
Komt allen saam, Psalmzingt de heilige naam,
Looft al wat ademt de here.
2. Lof zij de Heer, hij omringt met zijn liefde uw leven;
Heeft u in ’t licht als op adelaarsvleugelen geheven.
Hij die u leidt, Zodat uw hart zich verblijdt,
Hij heeft Zijn woord u gegeven.
4. Lof zij de Heer die uw huis en uw haard heeft gezegend,
lof zij de hemelse liefde die over ons regent.
Denk elke dag, Aan wat Zijn almacht vermag,
Die u met liefde bejegent.
Zegen