Liturgie

Dienst 08-06-2025 - Pinksteren

Liturgie 8 juni - PINKSTEREN

 

Inloop vanaf 10:30 uur 
Aanvangstijd: 11:00 uur 
Voorganger: Ds. G. Veltman uit Reitsum
Oppas en kindernevendienst (Nicolien)
Koffie verzorgd door: familie Bakker
Organist: Bert Bolhuis

Orgelspel

 

Welkom en mededelingen door ouderling van dienst

 

Aanvangslied Psalm 68: 1 en 2 God richt zich op, de vijand vlucht

1       De HEER' zal opstaan tot de strijd;

Hij zal Zijn haters, wijd en zijd,

Verjaagd, verstrooid, doen zuchten;

Hoe trots Zijn vijand wezen moog',

Hij zal voor Zijn ontzagg'lijk oog,

Al sidderende vluchten.

Gij zult hen, daar G' in glans verschijnt,

Als rook en damp, die ras verdwijnt,

Verdrijven en doen dolen.

't Godd'loze volk wordt haast tot as;

't Zal voor Uw oog vergaan, als was,

Dat smelt voor gloênde kolen.

 

2       Maar 't vrome volk, in U verheugd,

Zal huppelen van zielevreugd,

Daar zij hun wens verkrijgen;

Hun blijdschap zal dan, onbepaald,

Door 't licht, dat van Zijn aanzicht straalt,

Ten hoogsten toppunt stijgen.

Heft Gode blijde psalmen aan;

Verhoogt, verhoogt voor Hem de baan;

Laat al wat leeft Hem eren;

Bereidt de weg, in Hem verblijd,

Die door de vlakke velden rijdt;

Zijn naam is HEER' der heren.

 

Votum en Groet

 

Inleidend woord

 

Psalm 68 : 3

3       Springt op van vreugd, verheft Zijn lof,

Die, daar Hij woont in 't hemelhof

een Vader is der wezen;

Die weduwen haar recht verschaft,

Die streng haar onderdrukkers straft,

en voor Zijn wraak doet vrezen;

een God, die zet, uit mensenmin,

d' onvruchtbren in een huisgezin;

en, om Zijn macht te tonen,

gevangnen uit de boeien redt;

maar die verlaters van Zijn wet

doet in het dorre wonen.

 

Lezen van de wet Exodus 20: 1 – 19a NBV 21

1 Toen sprak God deze woorden:

2 ‘Ik ben de HEER, uw God, die u uit Egypte, uit de slavernij, heeft bevrijd.

3 Vereer naast Mij geen andere goden.

4  Maak geen godenbeelden, geen enkele afbeelding van iets dat in de hemel hierboven is of van iets beneden op de aarde of in het water onder de aarde. 5  Kniel er niet voor neer en vereer ze niet, want Ik, de HEER, uw God, duld geen ontrouw. Als ouders Mij haten en zondigen, roep Ik hun kinderen daarvoor ter verantwoording, tot in het derde en vierde geslacht; 6 maar als ze Mij liefhebben en doen wat Ik gebied, bewijs Ik mijn trouw tot in het duizendste geslacht.

7 Misbruik de naam van de HEER, uw God, niet, want wie zijn naam misbruikt laat Hij niet vrijuit gaan.

8 Houd de sabbat in ere als een heilige dag. 9 Zes dagen lang kunt u werken en al uw arbeid verrichten, 10 maar de zevende dag is de sabbat, die gewijd is aan de HEER, uw God; dan mag u niet werken. Dat geldt voor u, voor uw zonen en dochters, voor uw slaven en slavinnen, voor uw vee, en ook voor vreemdelingen die bij u in de stad wonen. 11 Want in zes dagen heeft de HEER de hemel en de aarde gemaakt, en de zee met alles wat er leeft, en op de zevende dag rustte Hij. Daarom heeft de HEER de sabbat gezegend en geheiligd.

12   Toon eerbied voor uw vader en uw moeder. Dan zult u lang leven in het land dat de HEER, uw God, u geven zal.

13   Pleeg geen moord.

14 Pleeg geen overspel.

15 Steel niet.

16 Leg over een ander geen vals getuigenis af.

17 Zet uw zinnen niet op het huis van een ander, en evenmin op zijn vrouw, op zijn slaaf, zijn slavin, zijn rund of zijn ezel, of wat hem ook maar toebehoort.’

18 Heel het volk was getuige van de donderslagen en lichtflitsen, het schallen van de ramshoorn en de rook die uit de berg kwam. Bij die aanblik deinsden ze achteruit, en ze bleven op een afstand staan. 19 Ze zeiden tegen Mozes: ‘Spreekt u met ons, wij zullen naar u luisteren.

 

Psalm 68: 7

7 Gelijk een duif, door 't zilverwit

en 't goud, dat op haar veedren zit,

bij 't licht der zonnestralen;

ver boven andre vooglen pronkt,

zult gij, door 't Goddlijk oog belonkt,

weer met uw schoonheid pralen.

Wanneer Gods onweerstaanbre hand

de vorsten uit het ganse land

verstrooid had en verdreven,

ontving zijn erfdeel eedler schoon,

dan sneeuw, hoe wit zij zich vertoon',

aan Salmon ooit kon geven.

 

Gebed

 

Lied 608 De steppe zal bloeien

De kinderen gaan naar de nevendienst

We zingen dan het bekende lied hierbij                    

 

Schriftlezing Handelingen 2: 1 - 13 NBV 21

De komst van de heilige Geest

1 Toen de dag van het Pinksterfeest aanbrak waren ze allen bij elkaar. 2 Plotseling klonk er uit de hemel een geluid als van een hevige windvlaag, dat het huis waar ze zich bevonden geheel vulde. 3 Er verschenen aan hen een soort vlammen, die zich als vuurtongen verspreidden en zich op ieder van hen neerzetten, 4 en allen werden vervuld van de heilige Geest en begonnen op luide toon te spreken in vreemde talen, zoals hun door de Geest werd ingegeven.

5 In Jeruzalem woonden destijds vrome Joden, die afkomstig waren uit ieder volk op aarde. 6 Toen het geluid weerklonk, dromden ze samen en ze raakten geheel in verwarring doordat iedereen hen in zijn eigen taal hoorde spreken. 7 Ze waren buiten zichzelf van verbazing en zeiden: ‘Het zijn toch allemaal Galileeërs die daar spreken? 8 Hoe kan het dan dat wij hen allemaal in onze eigen moedertaal horen? 9 Parten, Meden en Elamieten, inwoners van Mesopotamië, Judea en Kappadocië, mensen uit Pontus en Asia, 10 Frygië en Pamfylië, Egypte en de omgeving van Cyrene in Libië, inwoners van Rome die zich hier gevestigd hebben, 11 en ook mensen uit Kreta en Arabië, zowel Joden als proselieten – wij allen horen hen in onze eigen taal spreken over Gods grote daden.’ 12 Verbijsterd en geheel van hun stuk gebracht vroegen ze aan elkaar: ‘Wat heeft dit toch te betekenen?’ 13 Maar sommigen zeiden spottend: ‘Ze zullen wel dronken zijn.

 

Lied 680: 4 en 5 Hoor heil’ge Geest wij roepen U

4       Hoor, heilige Geest, wij roepen U!

Kom, wees aanwezig in het woord;

wek onze geest, opdat hij hoort,

wek ons tot leven, hier en nu.


5       O, heilige Geest, wij zijn verblijd:

Gij immers, eeuwig ondoorgrond,

legt zelf dit lied ons in de mond,

ten teken dat Gij bij ons zijt.

 

Uitleg en Verkondiging

 

Lied 686 De Geest des Heren heeft een nieuw begin gemaakt

1       De Geest des Heren heeft een nieuw begin gemaakt,

in al wat groeit en leeft zijn adem uitgezaaid.

De Geest van God bezielt wie koud zijn en en versteend,

herbouwt wat is vernield, maakt één wat is verdeeld.

 

2       Wij zijn in Hem gedoopt, Hij zalft ons met zijn vuur.

Hij is een bron van hoop, in alle dorst en duur.

Wie weet vanwaar Hij komt, wie wordt zijn licht gewaar?

Hij opent ons de mond en schenkt ons aan elkaar.

 

3       De Geest die ons bewoont, verzucht en smeekt naar God,

dat Hij ons in de Zoon doet opstaan uit de dood.

Opdat ons leven nooit in weer en wind bezwijkt,

kom Schepper Geest, voltooi wat Gij begonnen zijt.

 

Dankgebed - voor beden - stil gebed - gez. Onze Vader

 

Inzameling van de gaven

 

Slotlied Lied 675  Geest van hierboven, leer ons geloven 

1       Geest van hierboven, leer ons geloven,

hopen, liefhebben door uw kracht!

Hemelse Vrede, deel U nu mede

aan een wereld die U verwacht!

Wij mogen zingen, van grote dingen,

als wij ontvangen al ons verlangen,

met Christus opgestaan. Halleluja!

Eeuwigheidsleven zal Hij ons geven,

als wij herboren Hem toebehoren,

die ons is voorgegaan. Halleluja!

 

2       Wat kan ons schaden, wat van U scheiden,

Liefde die ons hebt liefgehad?

Niets is ten kwade, wat wij ook lijden,

Gij houdt ons bij de hand gevat.

Gij hebt de zege voor ons verkregen,

Gij zult op aarde de macht aanvaarden

en onze koning zijn. Halleluja!

Gij, onze Here, doet triomferen

die naar U heten en in U weten,

dat wij Gods zonen zijn. Halleluja!

 

Zending en Zegen

beantwoorden met           

 

Lied 416: 1 Ga met God en Hij zal met je zijn

1       Ga met God en Hij zal met je zijn,

jou nabij op al je wegen

met Zijn raad en troost en zegen.

Ga met God en Hij zal met je zijn.

terug