Liturgie

Liturgie

Liturgie 28-04-2024

Zondag 21 april 2024 

Liturgie zondag 21 april 2024, Munnekezijl

 

Inloop vanaf 10:30 uur

Aanvangstijd: 11:00 uur

Voorganger: Da. G. Rol uit Zuidhorn

Oppas en kindernevendienst

Organist: Johan Kramer

 

 

Voor de dienst: Ik zal er zijn, Sela 


 

Welkom en mededelingen

 

Aanvangslied psalm 72: 1,4 en 6

1. God, laat de koning goed regeren,

met recht en met beleid.

Wil hem de wijze wetten leren

van uw gerechtigheid.

Dan zal uw volk in vrede leven,

dan wordt er recht gedaan:

verdrukten zal hij redding geven,

verdrukkers pakt hij aan.

 

4. Wie tot hem roept zal hij bevrijden;

wie zwak is staat hij bij.

Voor wie geen hulp heeft zal hij strijden;

wie vast zit maakt hij vrij.

Wie arm zijn of door zorg gebogen,

verdrukt of diep in nood –

hun bloed is kostbaar in zijn ogen.

Hij redt hen van de dood.

 

6. De stad mag groei en bloei beleven

zoals een frisse plant.

De koning staat hoog aangeschreven;

zijn naam klinkt door het land.

Zolang de zon voor ons blijft rijzen

blijft ook zijn naam ons bij.

Elk volk zal hem gelukkig prijzen

en wenst te zijn als hij.

 

Bemoediging en groet

 

Kyriegebed

 

Glorialied: lied 755

1        Toch overwint eens de genade,

en maakt een einde aan de nacht.

Dan onderwerpt de Heer het kwade,

dan is de strijd des doods volbracht.

De wereld treedt in 's Vaders licht,

verheerlijkt voor zijn aangezicht.

 

2        O welk een vreugde zal het wezen,

als Hem elk volk is toegedaan;

uit aard' en hemel opgerezen

vangt dan het nieuwe loflied aan.

Als ieder voor de Heer zich buigt

en aller stem Gods lof getuigt.

 

Leefregel

 

Gesprek met de kinderen

 

Gebed om Gods Geest

 

We zingen: we gaan voor even uit elkaar.

 

Inleiding op de dienst

 

We lezen: Ezechiël 34: 1-6, 15-23

1De HEER richtte zich tot mij: 2‘Mensenkind, profeteer tegen de herders van Israël, profeteer en zeg tegen hen: “Dit zegt God, de HEER: Wee jullie, herders van Israël, want jullie hebben alleen jezelf geweid! Horen herders niet hun schapen te weiden? 3Jullie eten wel van hun kaas, jullie gebruiken hun wol voor je kleren en jullie slachten de vette dieren, maar de schapen weiden, dat doen jullie niet. 4Zwakke dieren hebben jullie niet laten aansterken, zieke dieren niet genezen, gewonde dieren niet verbonden, verjaagde dieren niet teruggehaald, verdwaalde dieren niet gezocht – jullie hebben de dieren hard en wreed behandeld. 5Zonder herder raakten ze verstrooid, en werden ze door wilde dieren verslonden. Mijn schapen zijn verstrooid, 6ze dwalen rond in de bergen en hoog in de heuvels; over heel het aardoppervlak raken ze verstrooid, en er is niemand die naar ze omziet, niemand die naar ze op zoek gaat.

15Ikzelf zal mijn schapen weiden en ze laten rusten – spreekt God, de HEER. 16Ik zal naar verdwaalde dieren op zoek gaan, verjaagde dieren terughalen, gewonde dieren verbinden, zieke dieren gezond maken – maar de vette en sterke dieren zal ik doden. Ik zal ze weiden zoals het moet.

17Wat jullie betreft, mijn schapen, dit zegt God, de HEER: Ik zal rechtspreken tussen het ene schaap en het andere, tussen rammen en bokken. 18Is het jullie niet genoeg dat jullie op de beste weide grazen? En dat jullie vertrappen wat er van het gras nog over is? Dat jullie het heldere water opdrinken en de rest met jullie poten troebel maken? 19Mijn schapen moeten eten van wat jullie hebben vertrapt, en drinken van wat jullie met je poten troebel hebben gemaakt. 20Daarom – dit zegt God, de HEER, over jullie: Ik zal rechtspreken tussen de vette en de magere schapen. 21Jullie dringen alle zwakke dieren met je flank en schouder weg, jullie stoten ze met je horens om ze te verjagen, 22en daarom zal ik mijn schapen te hulp komen; ze zullen niet langer worden weggeroofd. Ik zal rechtspreken tussen de schapen.

23Ik zal een andere herder over ze aanstellen, een die ze wél zal weiden: David, mijn dienaar. Hij zal ze weiden, hij zal hun herder zijn.

 

We zingen: lied 23a : 1 en 2

1         De HEER is mijn Herder!

’k Heb al wat mij lust.

Hij zal mij geleiden

naar grazige weiden.

Hij voert mij al zachtkens

aan waatren der rust.

2         De HEER is mijn Herder!

Hij waakt voor mijn ziel,

Hij brengt mij op wegen

van goedheid en zegen,

Hij schraagt me_als ik wankel,

Hij draagt me_als ik viel.

 

We lezen: Johannes 10:11-18

11Ik ben de goede herder. Een goede herder geeft zijn leven voor de schapen. 12Een huurling, iemand die geen herder is, en die niet de eigenaar van de schapen is, laat de schapen in de steek en slaat op de vlucht zodra hij een wolf ziet aankomen. De wolf valt de kudde aan en jaagt de schapen uiteen; 13de man is een huurling en de schapen kunnen hem niets schelen. 14Ik ben de goede herder. Ik ken mijn schapen en mijn schapen kennen mij, 15zoals de Vader mij kent en ik de Vader ken. Ik geef mijn leven voor de schapen. 16Maar ik heb ook nog andere schapen, die niet uit deze schaapskooi komen. Ook die moet ik hoeden, ook zij zullen naar mijn stem luisteren: dan zal er één kudde zijn, met één herder. 17De Vader heeft mij lief omdat ik mijn leven geef, om het ook weer terug te nemen. 18Niemand neemt mijn leven, ik geef het zelf. Ik ben vrij om het te geven en om het weer terug te nemen – dat is de opdracht die ik van mijn Vader heb gekregen.’

 

We zingen: lied 23 c 1,2,3 en 5

1         Mijn God, mijn herder, zorgt voor mij,

wijst mij een groene streek;

daar rust ik aan een stille stroom -

en niets dat mij ontbreekt.

 

2         Hij geeft mijn ziel weer nieuwe kracht,

doet mij zijn wegen gaan,

de paden van gerechtigheid,

ter ere van zijn naam.

 

3         Al moet ik door het doodsravijn,

U gaat steeds aan mijn zij.

Ik vrees geen kwaad, uw herderstaf

geeft steun en veiligheid.

 

5         Uw trouw en goedheid volgen mij,

uw liefde, dag aan dag;

en wonen zal ik in Gods huis

zolang ik leven mag.

 

Overdenking

 

Gebed om zegen

Gebeden

 

Collecte

 

De kinderen komen terug

 

We zingen als slotlied: lied 653: 6 en 7

6         Gij zijt tot herder ons gegeven,

wij zijn de schapen die Gij weidt;

waar Gij ons leidt is 't goed te leven,

Heer, die ons voorgaat door de tijd.

Wie bij U blijft en naar U ziet,

verdwaalt in deze wereld niet.

 

7         O Christus, ons van God gegeven,

Gij tot in alle eeuwigheid

de weg, de waarheid en het leven,

Gij zijt de zin van alle tijd.

Vervul van dit geheimenis

uw kerk die in de wereld is.

 

Zegen 

Share by: