Download hier de liturgie:

 

Zondag  14 april 2024 

Liturgie 14 april 2024

 

Inloop vanaf 10:30 uur

Aanvangstijd: 11:00 uur

Voorganger: Ds. I. van Beukel uit Marum

Oppas en kindernevendienst

Organist: Onno Zuidema

 

 

Mededelingen

 

NLB 33:1,2 (Komt nu met zang en roert de snaren)

 

1          Komt nu met zang en roert de snaren,

gij volk, dat leeft van 's Heren recht.

Hijzelf heeft zijn getrouwe scharen

een lofzang in de mond gelegd.

Word' als nooit tevoren door wie Hem behoren

't feestlied ingezet!

Meldt de blijde mare bij de klank der snaren,

steekt de loftrompet.

 

2          Zingt al wie leeft van Gods genade,

want waarheid is al wat Hij zegt.

Op trouw gegrondvest zijn zijn daden,

op liefde rust zijn heilig recht.

Die zich openbaarde overal op aarde,

alles spreekt van Hem.

Heem'len hoog verheven, vol van blinkend leven

schiep Hij door zijn stem.

 

Stil Gebed

 

Bemoediging en groet

 

KLEIN GLORIA

 

Inleiding

 

Gebed ter verootmoediging

 

Genadewoorden

 

Aansporing ten leven: Col.3:12-17

12Omdat God u heeft uitgekozen, omdat u zijn heiligen bent en hij u liefheeft, moet u zich kleden in innig medeleven, in goedheid, bescheidenheid, zachtmoedigheid en geduld. 13Verdraag elkaar en vergeef elkaar als iemand een ander iets te verwijten heeft; zoals de Heer u vergeven heeft, moet u elkaar vergeven. 14En bovenal, kleed u in de liefde, dat is de band die u tot een volmaakte eenheid maakt. 15Laat in uw hart de vrede van Christus heersen, want daartoe bent u geroepen als de leden van één lichaam. Wees ook dankbaar. 16Laat Christus’ woorden in al hun rijkdom in u wonen; onderricht en vermaan elkaar in alle wijsheid, zing met heel uw hart psalmen en hymnen voor God en liederen die de Geest u vol genade ingeeft. 17Doe alles wat u zegt of doet in de naam van de Heer Jezus, terwijl u God, de Vader, dankt door hem.

 

Gebed om de Geest

 

Kinderen gaan naar de kindernevendienst

Zingen: Samen in het licht

 

1e lezing: Rom.6:1-14

1  Betekent dit nu dat we moeten blijven zondigen om de genade te laten toenemen? 2 Dat in geen geval. Hoe zouden wij, die dood zijn voor de zonde, nog in zonde kunnen leven? 3 Weet u niet dat wij die gedoopt zijn in Christus Jezus, zijn gedoopt in zijn dood? 4  We zijn door de doop in zijn dood met Hem begraven om, zoals Christus door de macht van de Vader uit de dood is opgewekt, een nieuw leven te leiden. 5  Als wij delen in zijn dood, zullen wij ook delen in zijn opstanding. 6  Immers, we weten dat ons oude bestaan met Hem gekruisigd is omdat er een einde moest komen aan ons zondige leven: we mochten niet langer slaven van de zonde zijn. 7  Wie gestorven is, is rechtens vrij van de zonde. 8  Wanneer wij met Christus zijn gestorven, geloven we dat we ook met Hem zullen leven, 9  omdat we weten dat Christus, nu Hij is opgewekt uit de dood, niet meer sterft: de dood heeft geen macht meer over Hem. 10 Door zijn sterven is Hij voor eens en altijd dood voor de zonde; en nu Hij leeft, leeft Hij voor God. 11 Zo moet ook u uzelf zien: dood voor de zonde, maar in Christus Jezus levend voor God. 12 Laat de zonde dus niet heersen over uw sterfelijke bestaan, geef niet toe aan uw begeerten. 13 Stel uzelf niet langer in dienst van de zonde als een werktuig voor het onrecht, maar juist in dienst van God, als levenden die uit de dood zijn opgewekt. Stel uzelf in dienst van God als een werktuig voor de gerechtigheid. 14 De zonde mag niet langer over u heersen, want u staat niet onder de wet, maar leeft onder de genade.

 

NLB 353:1,2,3 Nu heeft het oude leven afgedaan

 

1          Nu heeft het oude leven afgedaan!

Wij mogen aan de toekomst toebehoren,

want grote dingen heeft de Heer gedaan:

wij zijn als kinderen van God herboren.

 

2          Geen macht op aarde houdt hem in zijn macht

die werd begraven in de dood des Heren,

die opstond tot het leven in zijn kracht

om aan zijn hand een nieuwe weg te leren.

 

3          Water en Geest verwekten door de doop

een nieuwe mens, die voortaan vrij mag leven.

Bevrijd van zonde en vervuld van hoop

mag hij zijn krachten aan het Godsrijk geven.

 

2e lezing: Joh.21:1-14

1Hierna verscheen Jezus weer aan de leerlingen, nu bij het Meer van Tiberias. Dat gebeurde als volgt. 2Bij het meer waren Simon Petrus en Tomas (dat betekent ‘tweeling’), Natanaël uit Kana in Galilea, de zonen van Zebedeüs en nog twee andere leerlingen. 3Petrus zei: ‘Ik ga vissen.’ ‘Wij gaan met je mee,’ zeiden de anderen. Ze stapten in de boot, maar de hele nacht vingen ze niets. 4Toen het al ochtend werd, stond Jezus op de oever, al wisten de leerlingen niet dat het Jezus was. 5Hij riep: ‘Hebben jullie soms iets te eten?’ ‘Nee,’ antwoordden ze. 6‘Gooi het net aan stuurboord uit,’ riep Jezus, ‘dan lukt het wel.’ Ze wierpen het net uit en er zat zo veel vis in dat ze het niet omhoog konden trekken. 7De leerling van wie Jezus hield zei tegen Petrus: ‘Het is de Heer!’ Zodra Simon Petrus dat hoorde, schortte hij zijn bovenkleed op – meer had hij niet aan – en sprong in het water. 8De andere leerlingen kwamen met de boot en sleepten het net vol vis achter zich aan. Ze waren niet ver van de oever, ongeveer tweehonderd el. 9Toen ze aan land kwamen zagen ze een vuurtje met vis erop en brood. 10Jezus zei: ‘Breng ook wat van de vis die jullie net gevangen hebben.’ 11Simon Petrus ging weer aan boord en trok het net aan land. Het zat vol grote vissen, welgeteld honderddrieënvijftig, en toch scheurde het niet. 12Jezus zei tegen hen: ‘Kom, eet iets.’ Geen van de leerlingen durfde hem te vragen wie hij was, ze begrepen dat het de Heer was. 13Jezus nam het brood en gaf hun ervan, en hij gaf hun ook vis. 14Dit was al de derde keer dat Jezus aan de leerlingen verscheen nadat hij uit de dood was opgestaan.

 

Ev.LB 170 beide verzen Groot is uw trouw o Heer

1          Groot is uw trouw, o Heer, mijn God en Vader.

Er is geen schaduw van omkeer bij U.

Ben ik ontrouw, Gij blijft immer dezelfde

die Gij steeds waart; dat bewijst Gij ook nu.

Refrein:

Groot is uw trouw, o Heer,

groot is uw trouw, o Heer,

iedere morgen aan mij weer betoond.

Al wat ik nodig had, hebt Gij gegeven.

Groot is uw trouw, o Heer, aan mij betoond.

 

2          Gij geeft ons vrede, vergeving van zonden,

en uw nabijheid, die sterkt en die leidt:

kracht voor vandaag, blijde hoop voor de toekomst.

Gij geeft het leven tot in eeuwigheid.

Refrein

 

Overdenking

 

NLB 644 alle 5 Terwijl wij Hem bewenen

1          Terwijl wij Hem bewenen,

omdat Hij van ons ging,

is Hij aan ons verschenen

in zijn verheerlijking.

 

2          Terwijl wij om Hem treuren,

toont Hij ons hand en voet.

Hij komt door dichte deuren,

Hij spreekt zijn vredegroet.

 

3          Terwijl wij van Hem spreken,

is Hij in onze kring

om ons het brood te breken

van zijn verkondiging.

 

4          Opdat wij zouden weten,

wat ons te hopen staat,

vraagt Hij ons om te eten:

een vis, een honingraat.

 

5          Hij is de Heer en Koning,

die eeuwig bij ons is.

Zijn woorden zijn als honing,

zijn naam is als een vis.

 

Dankgebed en voorbeden, Onze Vader

 

Collecte

 

EvLB 125 alle 3 Geprezen zij de Heer die eeuwig leeft

 

Refrein:

Geprezen zij de Here.    )

Dag aan dag draagt Hij ons; )2x

die God is ons heil.     )

 

Want het geknakte riet

verbreekt Hij niet.

Al wat beschadigd is

herstelt Hij op den duur.

Wat walmt dat dooft Hij niet,

want Hij kent ons verdriet.

Barmhartig schenkt Hij ons

zijn warmte en zijn vuur.

 

Refrein:

Geprezen zij de Here.    )

Dag aan dag draagt Hij ons; )2x

die God is ons heil.     )

 

Want een verbroken hart

veracht Hij niet.

Al wat vernederd is,

verhoogt Hij op zijn tijd.

Hij troost de treurenden,

de zwakke beurt Hij op.

Barmhartig schenkt Hij ons

zijn goedertierenheid.

 

Refrein:

Geprezen zij de Here.    )

Dag aan dag draagt Hij ons; )2x

die God is ons heil.     )

 

Zegen